1*
30 DECEMBER 1915. 395
commissie opgedragen, heeft de heer Teychiné vol
gens het rapport-A sselbergs en Nachenius
volbracht. Wat heeft de commissie nog meer ^ewild,
dat niet geschied is, vraagt spreker. Er zijn nu over
die kolen drie scheikundige rapporten uitgebracht, twee
maal door Asselbergs en Nachenius en een
maal door Koning en Bienfait te Amsterdam.
Alle rapporten zijn gunstig, geen enkel rapport
rept over broeien. Spreker vraagt, of de commissie nu
nog niet de waarheid kan erkennen, dat de kolen goed
zijn. Hij vindt dit meer dan belachelijk.
Spreker vraagt, of de leden der gascommissie altijd
zoo belangstellend zijn geweest voor de leveringen van
de steenkolenhandelsvereeniging en van de kolen-reserve
maatschappij. Spreker tart de gascommissie, om de
analyses en prijzen van de kolen der kolen-reserve
maatschappij naast de analyses en prijs van die 1200
ton te publiceeren, dan zal het publiek zien met welk
vuil politiek gedoe men te doen heeft.
Men kan het van zekere zijde niet verzetten, dat de
heer Stulemeijer en spreker bewezen hebben,
dat goede kolen in Juni-Juli tegen billijken prijs wel
te koopen waren, ofschoon het toenmalig dagelijksch
bestuur en de gascommissie beweerden niet te kunnen
koopen.
Toch moeten en zullen ze de waarheid slikken, die
nu wel voor iedereen duidelijk is, dat de heer S t u 1 e-
m e ij e r en spreker deden, wat het toenmalig dage-
lijksch bestuur en de gascommissie verzuimd had
den. En als die heeren van het gerucht nul toch absoluut
eene broeiing willen constateeren, laat ze dan hun eigen
hersens eens onderzoeken, want daar broeit het zoo
sterk, dat die hersens onbruikbaar dreigen te worden.
De heer BROOS wijst erop, dat op 17 Juli, toen de