396 30 DECEMBER 1915.
eerste analyse werd genomen, de kolen eene vluchtig
heid bezaten van 31.40% Later, dus nadat de kolen
zouden gebroeid hebben, is dat percentage gestegen tot
32.85 en 34.89, volgens de officieele rapporten van 21
en 22 October. Dit zijn dus kolen, die door broeiing
meer gas ontwikkelen; dat is een feit, waarop wel de
aandacht mag gevestigd worden.
De gascommissie beweert in haar rapport, dat bij
haar onderzoek de damp uit de kolen sloeg en dat de
kolen ook warm aanvoelden, zoodat er een begin van
broeiing viel te constateeren.
Spreker zegt, dat men dit bij alle kolen aantreft, die
een tijd lang opgeslagen liggen. Dan slaat er altijd
damp uit. Dat is dus geen teek en van minderwaardig
heid het bewijst alleen, dat de lucht in de kolen
warmer is dan de buitenlucht.
Verder wordt in het rapport der gascommisslei gezegd,
dat de heer Teychiné zich niet van de hem opge
dragen taak heeft kunnen kwijten, zooals hij dat noodig
oordeelde. Spreker zou den heer Teychiné willen
vragen, waarom niet. De analyse betreft toch een
monster dat genomen is op aanwijzing van de heeren
Teychiné en Van Veen. Spreker meent, dat de
gascommissie beter had gedaan geen rapport in te leveren.
Spreker betreurt de motieven, welke den heer Z ij 1-
m a n s ertoe geleid hebben, om de vragen te stellen.
Beter ware het geweest hulde te brengen aan de heeren
Van I e r s e 1 en Stuleme ij e r. Waren deze niet
zoo energiek opgetreden, dat had de gemeente nog meer
kolen moeten koopen van de kolen-reserve-maatschappij.
En naar hetgeen spreker daarvan vernomen heeft,
moeien die kolen niet zoo best zijn. Volgens rapport
van den directeur moet er eene partij geweest zijn van
50>0 a 600 ton, die ook warm aanvoelden. Waarom heeft