30 DECEMBER 1915.
399
De heer VAN IERSEL merkt op, dat hij aam de
leden der gascommissie geen hersenonderzoek heeft op
gedragen, maar dat zij, die het gerucht over kolen-
broeiing verspreid hebben, eerst hunne hersens wel
eens hadden mogen onderzoeken.
Krantenpraatjes, meent de heer SMITS. Het Dagblad
van Noordbrabant is het eerst met praatjes voor den
dag gekomen.
Maar dit heeft nooit over die praatjes geschreven,
zegt de heer VAN IERSEL.
De heer STULEMEIJER wijst erop, dat de raad
niet de opdracht aan de gascommissie heeft verstrekt,
om een zelfstandig onderzoek in te stellen.
De heer mr. W. IngenHousz heeft op de vraag
van den heer Z ij 1 m a n s geantwoord, dat hjj de zaak
in de vergadering van burgemeester en wethouders zou
ter sprake brengen. Dat is geschied en toen is besloten,
dat eerst een onderzoek zou plaats hebben doo,r den
directeur en denzelfden avond is aan de gascommissie
opgedragen van de kolen eene analyse te laten nemen.
Daarom verwondert het spreker, dat de brief van de
gascommissie is gericht aan den heer IngenHousz
als waarnemend burgemees ier en niet aan burgemeester
en wethouders.
Ook verwondert spreker zich er ten zeerste over,
dat in twijfel wordt getrokken, of de kolen, die te
Rotterdam zijn gekocht wel dezelfde zijn als die te Breda
zijn aangekomen. De cognosementen wijzen duidelijk
uit, dat de kolen komen ex Karl S c h r o e r s. En
eene dergelijke firma leent zich niet tot het plegen van
vervalschingen, als waarop de heer Smits doelt.
De heer SMITS herhaalt, dat de heer Asselbergs
heeft verklaard, dat de kolen, die hier zijn onderzocht