30 DECEMBER 1915.
405
,,eene aanzienlijke hoeveelheid cement is vervoerd vanaf
„de terreinen der N. Y.
„Voorts is gebleken, dat de heer C. L. S t u 1 e-
„meijer is aandeelhouder in de N. V. en bovendien
„lid van den uit drie leden bestaanden Raad van Beheer,
„die het bestuur vormt van de N. V. en dat hij als
„medebestuurder, immers als lid van den Raad van
Beheer, behalve op vast salaris, aanspraak heeft op
„een tantième van 10 a 15 van de winst.
„Ten aanzien van de sub 3o„ 4o, en 5o. vermelde
„leveringen is voorts komen vast te staan, dat voor
„de deswege door de gemeente verschuldigde bedragen
„de rekening is ingediend door en vereffend ten name
„van C. B. M o 1 s en dat de in rekening gebrachte
prijs dezelfde was als waarop de cement en het grint
„der N. V. zelve kwam te staan.
„Voor wat betreft de partij grint, genoemd sub 5o„
„is gebleken, dat deze niet afkomstig was uit de maga
zijnen of opslagplaatsen der N. V„ noch deel uit-
maakte van een haar toebehoorenden voorraad, doch
„dat de N. V. er in heeft toegestemd, dat een schipper,
„van wien zij eene scheepslading grint had gekocht,
„eene hoeveelheid van 30 a, 32 M3. daarvan leverde,
„niet aan haar, doch aan de gemeente.
„Ten slotte is ten aanzien van de cement, waarvan
„sub 6o. sprake, gebleken, dat een aantal wagons,
„beladen met cement, door de gemeente in Duitschland
„was gekocht, abusievelijk, tengevolge van een onnauw
keurig adres op de vrachtbrieven, vervoerd was over
„het raccordement van den spoorweg naar het terrein
„der N. V.
„De Directeur der openbare werken heeft, nadat deze
„vergissing aan het licht was gekomen, de cement uit
„de op het terrein der N. V. staande wagons doen
„lossen en van daar doen weghalen en de waarde der
