30 DECEMBER 1915. 407 „grond van het feit, dat de heer C. B. M o 1 s als „leverancier optrad, moet worden aangenomen, dat deze ,,en niet de N. Y. leverde en, zoo niet, of het raadslid, ,,de heer C. L. Stulemeijer, aandeelhouder en „mede-bestuurder der N. V. zijnde, geacht moet worden „deel te hebben genomen aan die leveringen. Eenstemmig „toch is de Commissie van oordeel, dat, ook indien „moest worden aangenomen, dat de tusschenkomst van „den heer M o 1 s als van geene beteekenis moet worden „aangemerkt, dan nog in de gevallen sub 3o„ 4o en ,,5o. vermeld, van leveringen in den zin als bedoeld „bij artikel 24 der gemeentewet geen sprake is. De „reden en de strekking immers van dit artikel is on betwist en, onbetwistbaar deze te voorkomen, dat de „leden van den raad deze hunne betrekking, immers „den invloed, dien zij daaraan wellicht kunnen ont boenen, dienstbaar maken aan persoonlijk winstbejag. „Leveringen nu, die, gelijk de bovenbedoelde, geschied- ben, zooals vaststaat, om de gemeente te gerieven en „uit ongelegenheid te helpen en ten aanzien waarvan, „zooals uit het feit, dat niet meer dan de zelfkostprijs „der goederen in rekening werd gebracht, overtuigend „blijkt, dat elke bedoeling om winst te behalen afwezig „was, kunnen slechts dan als leveringen in den zin „van artikel 24 der gemeentewet worden aangemerkt, „indien men een methode van wetsuitlegging toepast, „waarbij uitsluitend aan de doode letter der wet „beteekenis wordt gehecht, doch met de ratio en de „strekking der wetsbepaling geen de minste rekening „wordt gehouden. IV0. Ten aanzien eindelijk van de aannemingen en leverin gen sub 1°. en 2°. vermeld. „De Commissie is niet alleen eenstemmig van oordeel „dat niet gebleken is, dat het raadslid, de heer C. L.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 407