<46 30 DECEMBER 1015. 413 gegeven beschikking op een aan H. M. de Koningin „door een belanghebbende gericht adres (W. B. A No. 2918). „De wet moge, zooals reeds bij hare totstandkoming, „blijkens voormelde beraadslagingen, werd gevreesd, „zooals door Mr. Oppenhei m wordt geoordeeld en „zooals, naar het gevoelen der minderheid, ook uit het „onderwerpelijke geval opnieuw ten duidelijkste blijkt, „te streng zijn, zoolang ze bestaat, heeft, wie daar- „toe geroepen wordt, haar toe te passen, zij het met „tegenzin. „Niet hem treft het daaraan verbonden odium, doch „den wetgever, die haar aldus in 't leven riep „en haar, in weerwil van hare tallooze malen gebleken „al te groote gestrengheid, aldus laat voortbestaan. „De minderheid der Commissie heeft op „deze gronden de eer den Raad te adviseeren en „voor het geval de Raad zich niet met de conclusie „der meerderheid mocht vereenigen, voor te stellen „te besluiten, dat de heer C. L. S t u 1 e m e ij e r aan „de aannemingen en leveringen in den aanhef van dit „rapport sub lo. en 2o. vermeld heeft deelgenomen en „daardoor heeft gehandeld in strijd met artikel 24 der „gemeentewet voorts, dat de Raad op dien grond den „heer C. L. S t u 1 e m e ij e r zal schorsen als lid van „den Raad en. dit besluit zal brengen ter kennis van „Gedeputeerde Staten en van den adressant A. G. „Bouten. Breda29 November 1915. (geteekend) J. LIJDSMAN. (geteekend) VAN IERSEL. (geteekend) PAUL BLOEMARTS.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 413