30 DECEMBER 1915. 419 ,,om plausibel zijn, een naamlooze vennootschap ge smaakt, wellicht reeds vóór zijne verkiezing, et le „tour est fait Dit kan de wet niet gewild hebben. „Ik wijs er hier uitdrukkelijk op, dat niet het geval „S t u 1 e m e ij e r in de voorgaande opmerkingen wordt „besproken, doch slechts de gezonde zin der wetsbe paling in het algemeen. „Kunnen nu de omstandigheden, waaronder de ver schillende feiten Stulemeijer zich blijken voor te „doen en waaraan zonder twijfel dit ben ik met „de meerderheid der commissie volmaakt eens een „gepaste waarde is toe te kennen, er toe leiden de „(beslissing, welke al reeds in de voorgaande algemeene „beschouwing ligt opgesloten, te wijzigen Het komt „mij voor van neen. „Het feit sub 6°. „Het feit sub 6o. is eene vergissing en staat daarom „buiten het debat. „Het feit sub 5°. „Dit feit betreft een levering met goedvinden der „naamlooze vennootschap, uit een voor haar bestemde „scheepslading grint, aan de gemeente. „De schipper moge dit deel der lading nimmer aan „de naamlooze vennootschap uiterlijk waarneembaar „afgeleverd hebben, het neemt niet weg, dat vóór en „aleer het tot de aflevering aan de naamlooze vennoot schap kwam, deze met den schipper overeenkwam om „dit grint aan de gemeente te leveren. „Wil men de zaak nuchter bezien, dan is hier met terdaad niet anders dan een verkorte levering1 door „de naamlooze vennootschap aan de gemeente geschied. „In plaats, dat de schipper eerst lost bij de naamlooze „vennootschap, en deze daarna levert aan de gemeente, „verkiest men den korteren en goedkooperen weg, en „laat den schipper direct aan de gemeente afgeven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 419