30 DECEMBER 19.15. 421 ,,Het gaat om het beginsel der zuiverheid in de pu blieke verhoudingen daarvoor moet art. 24 een waar- ,,borg zijn en daarmede valt niet te transigeeren onder ,,het beroep op verzachtende omstandigheden. Een „eerste zorg voor den Raad, die een openbaar politiek „lichaam is, moet zijn de voorkoming van zelfs den „schijn van eiken nevel in den dampkring van het „openbaar Gemeenteleven. Daartoe behoeft de Raad „slechts de Gemeentewet toe te passen, zooals ze daar ,,ligt. „Ik herhaal, dat de persoon van den heer S t u 1 e- „meijer, en diens bedoelingen hier geheel buiten „staan. De Raad kan overwegen, dat niet het minst „laakbare opzet is gebleken en toch tegelijkertijd con- „stateeren, dat art. 24 is overtreden en hij derhalve „volgens art. 26, zij het met brekend hart, de schorsing „van den heer Stulemeijer moet uitspreken, en „verder handelen als daar voorgeschreven. „Feiten sub 1° en 2°. „Bet deelnemen der vennootschap van den heer „Stulemeijer in aannemingen der gemeente. „Boven is reeds eene bespreking van het begrip „middellijk" in art. 24 gegeven. De toepassing dier „beschouwing op onze gevallen kan slechts leiden tot „de constateering, dat inderdaad hier de heer S. be stuurder der vennootschap, middellijk heeft deelgeno- „men in de levering aan de Gemeente. „Hier heeft metterdaad de Raad van Beheer van drie „leden, waaronder de heer S„ gehandeld. De fictieve „rechtspersoon kan niet zelf handelen. In naam han- „delde zij weliswaar, metterdaad doen het de bestuurders „voor haar. Dit te willen ontkennen is struisvogel politiek. „De meerderheid, welke zich op den geest en de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 421