A
inzage
wie de
it mr.
zaken
i moet
pers
li aan-
'i van
reeds
ich te
aissie,
t u 1 e-
atewet
ragen,
t. Zoo
ïlooze
doet,
-d.
Prof.
niets
con-
praak
ïissie,
wordt
■g is,
•tegen
30 DECEMBER 1915.
425
Vóór stemden de heeren van Bavel, van
I e r s e 1, L ij d s m a n, Kluft, Broos, K eij z e r,
van Groen endael, van Hp 1 ten en Bom.
Tegen waren de heeren Staal, J. M. Ingen-
H o u s z, Z ij lman s, mr. W. IngenHousz, mr.
Reigersman, Teychiné, Sassen, Smits
en mr. Bloemarts.
Aangezien alzoo de stemmen hebben gestaakt en de
raad niet voltallig is, wordt de beslissing tot eene vol
gende vergadering uitgesteld.
De heer VAN HULTEN vraagt, of alsnu de geheim
houding over den inhoud van het rapport is (opgeheven.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend, nu
de zaak in openbare zitting behandeld is.
De heer SMITS vraagt, wie de geheimhouding ge
schonden heeft, daar het rapport reeds in ,,de Tijd" is
gepubliceerd geweest. Spreker acht het wel gewenscht,
dat daarnaar een onderzoek wordt ingesteld.
De heer VAN HULTEN is het hiermede eens, doch
meent, dat dit onderzoek wel eens falikant zou uitkomen.
De heer mr. W. INGENHOUSZ zegt, dat het hem
ook gefrappeerd heeft, dat de inhoud van het rapport
reeds openbaar gemaakt is. Het moet toch ergens van
daan komen.
De heer TEYCHINÉ zou wenschen, dat het lid van
den raad, dat zich hieraan heeft schuldig gemaakt, nu
maar eens eerlijk voor den dag kwam.
33. De heer ZIJLMANS, alsnu het woord gevraagd
ien verkregen hebbende, zou gaarne antwoord wenschen
op de volgende vragen: