42 13 MAART 1915.
Doch afgescheiden hiervan, meent spreker, dat reeds
de gunstige adviezen over dit verzoek uitgebracht, erop
vijzen, dat de aanvrage behoort te worden toegestaan.
Daarbij komt, dat de fabriek gelegen is aan het uit
einde van de stad, omgeven door andere industrieën.
Toen de gasfabriek enkele jaren geleden een kolenter-
rein noodig had, werd maar eenvoudig een weg afge
sloten. Waar nu deze industrie voor hare uitbreiding
terrein noodig heeft, dient men haar ook ter wille te
zijn. Spreker wenscht derhalve aan het verzoek te
voldoen.
De VOORZITTER wil als zijne persoonlijke opinie
te kennen geven, dat hij een groot voorstander is van
eene strenge handhaving van art. 14. Alleen dan,
als er een geval van dringende noodzakelijkheid aan
wezig is, kan de ontheffing verleend worden. Dit wil
evenwel niet zeggen dat, als eene industrie ontheffing
vraagt, deze maar verleend moet worden. Men moet
ook rekening houden met de buurt. Bij deze aanvrage
heeft bovendien de gemeente zelf belang. Dat de gas
fabriek daar uitgebreid zal worden, staat volstrekt niet
vast. Zij kan verplaatst worden en dan kunnen geheel
andere toestanden ontstaan. Hoezeer spreker ook veel
voelt voor de bevordering der industrie, kan hij in dit
geval niet adviseeren tot inwilliging van het verzoek.
De heer BLOEMARTS gaat steeds gaarne mede met
de zienswijze van burgemeester en wethouders, wat be
treft de handhaving van art. 14. Spreker gaat echter
niet zoover, om persé elk verzoek om afwijking van
dat artikel af te stemmen. Er zijn bijzondere omstan
digheden, die aanleiding geven om de ontheffing wel
te verleenen.
Wat toch is hier het geval.
Het geheel blok, waarop de fabriek van Kwatia