4
30 JANUARI 1915.
„op de schouders gelegd aan uwe tactvolle leiding is
„het welbegrepen belang der gemeente thans meer dan
„ooit toevertrouwd. Daarom, mijnheer de voorzitter,
„hoop ik de tolk van allen te zijn, wanneer ik den
„welgemeenden wensch uitspreek, dat aan u in het
„nieuwbegonnen jaar in ruime mate moge geschonken
„worden alles wat noodig is om zoowel afzonder
lijk, als in vereeniging met den raad met moed
„en ijver en wijs beleid te kunnen werken aan de be
hangen onzer stad."
De vergadering betuigt hare instemming
met het gesprokene door den heer SLECHT-
RIEM.
De VOORZITTER zegt, dat de notulen van het ver
handelde in de vergadering van 12 December 1914,
overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het re
glement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in af
druk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden
alsnog voorlezing daarvan verlangt, of eenige bemer
kingen daartegen in het midden heeft te brengen. Spre
ker zegt, dat op pagina 344, de 18de regel van boven
dient te vervallen en daarvoor behoort te worden ge
lezen „nota, dat de bepalingen van art. 4, 3de lid en
art. 8", welke woorden bij het corrigeeren der druk
proef blijkbaar zijn uitgevallen.
Niemand der leden voorts eenige bemerking
hebbende tegen voormelde notulen, worden
deze, met inachtneming van de door den
VOORZITTER voorgestelde wijziging goedge
keurd en vastgesteld.