50 13 MAAÈf 1915. van den burgemeester, als hoofd van politie, te vesti gen op de verregaande verontreiniging van de open bare straten. Vele Bredanaars gebruiken de straat als vuilnisbak. Spreker zou wel wenschen, dat wat meer zindelijkheid werd betracht en aan de desbetreffende bepaling in de politie-verordening streng de hand ge houden werd. De VOORZITTER zegt, dat de politie in opdracht heeft om nauwlettend toezicht te houden. De theorie is heel mooi, maar de practijk is moeielijk. Niemand zal iets op straat werpen, als de politie in de omge ving is. De heer REIGERSMAN zegt, dat hij nog onlangs heeft gezien, dat eene vrouw op straat roode kool stond schoon te maken. Ook schillen van sinaasappelen vindt men herhaaldelijk op straat. Dit is niet alleen onzin delijk maar bovendien gevaarlijk voor menschen, die niet goed ter been zijn. Do heer mr. W^NGENIWUSZ^vijnt erop, dat ook twee dacht van de politie erop zal vestigen. De heer W. INGENHOUSZ wijst erop. dat ook twee burgers, wanneer zij eene over.reding zien, proces-ver baal kunnen laten opmaken. Zij behoeven dan slechts ter bevoegder plaatse eene klacht in te dienen. De VOORZITTER zegt, dat ook het publiek moet medewerken. Als dat niet geschiedt, zullen de straten geregeld vuil blijven. De VOORZITTER sluit alsnu de vergadering.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 50