24 APRIL 1915.
63
ligt, al dan niet moet worden toegestaan, er weinig
woorden om verspild behoefden te worden. Toch is de
zaak zelve van genoegzaam belang, om daarop wat
dieper in te gaan.
Misschien zal men de opmerking maken, dat de
groote steden een dergelijk verzoek reeds hebben ge
weigerd en dat Breda dus evengoed het verzoek van
de hand kan wijzen. Doch spreker vraagt, of een be
roep op andere gemeenten wel opgaat. Wat de een
doet, kan een ander laten en omgekeerd. Het komt
vaak voor, dat men een beroep doet op andere gemeen
ten zonder voldoende rekening te houden met de om
standigheden.
Spreker meent, dat men bij de beoordeeling van deze
zaak rekening moet houden met de vraag, wat zijn de
loonen en hoe is de verhouding van die loonen in ver
band met de levensomstandigheden.
In andere groote gemeenten is het loon 60 a 100^/
hooger dan in Breda. Wel zijn de huren er hooger,
doch de prijzen der levensmiddelen verschillen niet veel,
al zijn de levensbehoeften er grooter.
Nu zal men wellicht denken, dat spreker het ver
zoek wil inwilligen. Dat is echter niet het geval.
Spreker moet evenwel opmerken, dat burgemeester en
wethouders verkeerd hebben gehandeld door in het
prae-advies te wijzen op anderen, die het in deze tijds
omstandigheden ook niet goed hebben. Het gaat er
niet om, of iemand zich moet bekrimpen, maar of men
niet te kort komt. En nu valt het niet te ontkennen,
dat de loonen der werklieden hier van dien aard zijn,
dat zij in normale omstandigheden reeds de grens van
een tekort zeer nabij komen.
Personen met groote inkomens kunnen zich bekrim
pen, doch de kleine niet zonder tot hongerlijden of