24 APRIL 1915.
66
te komen aan den door hem uitgesproken wensch, om
te overwegen, of niet op andere wijze, door het be
schikbaar stellen van goedkoope levensmiddelen, in den
nood kan worden voorzien.
Het beroep op het veelvuldig bezoek aan bioscopen
en het eten van wittebrood gaat niet op. Dat zijn kleine
argumenten, die niets bewijzen. De kleine man, die ge
brek lijdt, gaat niet naar bioscopen. Mogelijk zijn het
ook niet de welgestehlen, maar dan toch in ieder geval
menschen met betere inkomens. De personen, die spre
ker op het oog heeft en waarvan hij weet, hoe ze
leven, gaan niet naar bioscopen. Menschen met een
inkomen van f 500.kunnen dat onmogelijk doen.
Ditzelfde geldt ook voor het veelvuldig bezoek aan
koffiehuizen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar
deze wettigen niet,7dat do grootcmason,die gebrek
lijdt,wordt vorwuarloood
Dat de bewoners van een bepaalde straat elders
wittebrood gingen koopen, is geen reden, om anderen
daarvoor te straffen. Al deze argumenten treffen spre
ker dus niet.
Er zijn bepaald menschen met kleine inkomens, die
door de stijging der levensmiddelen gebrek lijden en
deze dienen geholpen te worden.
Dat de loonen in s-Hertogenbosch en Tilburg ook
laag zijn, daarover gaat het niet. Het is alleen de
vraag, of de loonen hier van dien aard zijn, dat zij
het hoofd kunnen bieden aan de stijging van de meest
noodzakelijke levensbehoeften.
Spreker zal niet pleiten voor inwilliging van het
verzoek der gemeentewerklieden, maar wel wensehthij,
dat de raad zich uitspreke voor maatregelen, als door
hem zijn genoemd, in welken geest hij eene motie wil
voorstellen.