U- in.
vfe.
•■-•-tv: v
24 APRIL 1915.
77
De heer STULEMEIJER wil ook niet den weg van
den Minister op. In zijne motie heeft spreker niets
anders willen uitdrukken dan te overwegen, of van
gemeentewege maatregelen kunnen worden beraamd
voor het beschikbaar stellen van goedkoopere levens
middelen.
Spreker is ervan overtuigd, dat er nood is en dat de
menschenmoeten geholpen worden. Niet alleen de ge
meentewerklieden, maar allen, die in nood verkeeren.
De heer SASSEN meent, dat dit van gemeentewege
onuitvoerbaar is. Men helpt den een en schaadt den
ander, in het bijzonder de kleine winkeliers.
Men moet het de kleine winkeliers laten verkoopen,
zegt de heer VAN BULTEN.
De VOORZITTER merkt op, dat dit een der redenen
van onuitvoerbaarheid is. Het is niet te controleeren.
Blijkbaar is de zaak nog niet rijp en schijnt er iets
te broeden in Den Haag, zoodat we eene afwachtende
houding dienen aan te nemen. De motie ontraadt spre
ker, omdat men daarmede verwachtingen opwekt, die
niet vervuld kunnen worden.
De heer VAN HULTEN meent, dat de heer S t u 1 e-
m e ij e r mogelijk wel tevreden zal zijn met de mede-
deeling van burgemeester en wethouders, dat zij de
volle aandacht aan deze zaak zullen schenken.
De VOORZITTER kan die verzekering wel geven.
Dat doen burgemeester en weihouders al lang en zul
len zij blijven doen.
De heer MERKELBACH VAN ENKHUIZEN is, ge
hoord de discussiën, tot de overtuiging gekomen, üat
men eene afwachtende houding dient aan te nemen.