78 24 APRIL 1915. Het is te verwachten, dat de regeering met een ander systeem zal komen. Daarom wil spreker den heer Stulemeijer in overweging geven om zijne motie terug te nemen. De heer STULEMEIJER is nog niet overtuigd, dat er niets gebeuren moet. Spreker heeft nog niets anders gehoord dan eene bestrijding van zijne zienswijze, dat er hulp geboden moet worden. Burgemeester en wet houders hebben nog niet gezegd, dat er iets gebeuren moet. Als die bereidverklaring komt al is de weg moeielijk dan is spreker tevreden. De VOORZITTER vindt het wel wenschelijk, dat er iets gebeurt, maar het is een zuivere rijkszaak. Het is niet mogelijk, dat het van gemeentewege geschiedt. En nu kan men in Breda wel de wenschelijkheid uitspre ken, maar dat helpt in Den Haag niet. De heer STULEMEIJER zegt, dat hij de motie alleen heeft ingediend, omdat hij in het prae-advies op het adres der gemeente-werklieden met geen enkel woord vermeld zag, dat er in het algemeen iets moest ge daan worden om goedkoopere levensmiddelen voor den minderen man te bekomen. De VOORZITTER herhaalt, dat burgemeester en wethouders gaarne bereid zijn tot medewerking als er door de regeering maar iets op gevonden kan worden. De heer STULEMEIJER, na vernomen te hebben, dat burgemeester en wethouders de noodige aandacht aan de zaak zullen wijden en overtuigd zijn van de wenschelijkheid, dat de menschen, die door de tijds omstandigheden noodlijdend zijn, moeten geholpen wor den, trekt alsnu zijne motie in. -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1915 | | pagina 78