,2 Juni 1915.
i7.
Tegenwoordig de heeren F. C. J. VAN HULTEN,
F. A. M. J. SMITS, A. C. BOM, mr, P. M. J. E.
BLOEMARTS, J. B. M. MERKELBACH VAN ENK
HUIZEN, A. VAN BAVEL, C. L. STULEMEIJER,
A. J. M. VAN IERSEL, mr. W. INGENHOUSZ,
A. P. SCHELTUS, H. A. SASSEN, W. J. SLECHT-
RIEM, L. J. STAAL, J. LIJDSMAN, J. M. INGEN
HOUSZ, A. W. ZIJLMANS, W. J. A. LOOMANS,
jhr. mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCIIINÉ en
N. J. H. VAN GROENENDAEL.
Afwezig de heer W. J. H. FEBER.
Voorzitter de lieer mr. E. P. VAN LANSCHOT,
burgemeester.
Secretaris de heer H. II. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en zegt,
dat de notulen van het verhandelde in de vergadering
van 24 April 1915, overeenkomstig het bepaalde bij
art. 8 van het reglement van orde voor den gemeente
raad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun
bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of
iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt,
of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft
te brengen.
De heer STULEMEIJER wenscht op bladz. 66, 16e
regel van boven, de woorden, dat de groote massa,
die gebrek lijdt, te doen vervangen door de woorden, dat
degenen, die gebrek lijden, en evenzoo op bladz. 74,