De heer VAN HULTEN zegt, dat hier herhaaldelijk
mutatiën plaats hebben onder het onderwijzend perso
neel van bijstand en vraagt, of ook niet ten aanzien
van dezen dezelfde weg kan gevolgd worden, als thans
voor een hoofd der school wordt voorgesteld. Dit voor
komt vertraging in den geregelden gang van het on
derwijs en geeft besparing aan adverientiekosten.
De VOORZITTER meent, dat de wet dergelijke over
plaatsingen niet gedoogt. Alleen voor schoolhoofden is
eene desbetreffende bepaling in de wet opgenomen.
De heer BLOEMARTS bevestigt dit en voegt er nog
aan, dat hem dit in zijne ambtelijke practijk als arron-
dissements-schoolopziener uit eene mededeeling van den
minister is gebleken.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu be
sloten overeenkomstig het voorstel van bur
gemeester en wethouders.
21. Schrijven van burgemeester en wethouders, daar
bij, in overeenstemming met het advies van de com
missie van toezicht op het middelbaar onderwijs en met
overlegging van de goedkeurende berichten van de be
trokken] inspecteurs van het middelbaar onderwijs,
voorstellende
a. betreffende de hoogere burgerschool.
lo. voor het cursusjaar 1915/16 te herbenoemen tot
tijdelijk leeraar in de Hoogduitsche taal den heer D. J.
van E n s t
2o. te benoemen tot leeraar in de staatsinrichting
den heer S. J. van der M e u 1 e n, totdat de heer
Th. A. M. van A g t de bevoegdheid voor staats
inrichting of staathuishoudkunde zal hebben verkregen.