5 Februari 1916.
Tegenwoordig de lieeren A. VAN BAYEL, A. J.
M. VAN IERSEL, L. J. STAAL, J. LIJDSMAN, J.
M. INGENHOUSZ, A. W. ZIJLMANS, C. J. KLUFT,
C. J. A. BROOS, C. L. STULEMEIJER, L, E. KEIJ-
ZER, Jhr. Mr. A. REIGERSMAN, J. J. L. TEYCHINÉ,
H. A. SASSEN, N. J. H. VAN GROENENDAEL, F.
C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, A. C. BOM,
Mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, W. J. H. FEBER en
Mr. W. INGENHOUSZ.
Eén vacature.
Voorzitter de heer Mr. E. O. J. M. baron VAN
ÏIÖVELL TOT WESTERFL1ER, burgemeester.
Secretaris de heer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER, de vergadering! geopend hebbende,
houdt, van zijin zetel opgestaan, ongeveer de volgende
toespraak
..Mijne heeren Het is heden, in deze eerste ver
gadering van het pasbegonnen jaar, mijn voornemen
,,niet een terugblik te werpen op het oude jaar en
daaraan vast te knoopen eenige beschouwingen om-
trent den toestand der gemeente en. eene opsomming
,,te geven van hetgeen den raad in de toekomst te
„wachten staat.
,,Op de eerste plaats is de toestand, geschapen door
„den Europeeschen oorlog, thans nog te abnormaal en
,,op de tweede plaats ben ik hier nog te kort in functie,