106 10 MAART 1917. behandeling als de andere leden. Hij beroept zich op de collegialiteit der leden, om ook hier het oudste lid in jaren als plaatsvervangend voorzitter aan te wijzen. De VOORZITTER verklaart, dat het absoluut niet de bedoeling is geweest, den heer v a n Hult e n te passeeren. De voorgestelde samenstelling is slechts als handleiding bij de stemming bedoeld; wanneer de dooi den heer van Huiten bedoelde gewoonte inderdaad bestaat - wat spreker niet bekend was dan is er geen aanleiding daarvan thans af te wijken. De lieer VAN IIULTEN zegt, dat hij er den v o o r- z i 11 e r geen grief van maakt, dat hij niet als plaats vervangend voorzitter is voorgesteld, maar hij doet een beroep op de collegialiteit van zijn medeleden, om ook ten zijnen aanzien de traditie te volgen. De heer CERUTTI merkt op, dat in het voorstel voor den heer van II uiten geen uitzondering wordt gemaakt. Immers in het stembureau in het le district wordt de heer Cra m e r u s, een der jongste leden, als plaatsvervangend voorzitter voorgedragen en in het Se district de heer B o g a a r d t, terwijl de lieer B o m toch ouder is-. De lieer VAN IIULTEN constateert alleen voor zich zelf; andere leden moeten maar voor zichzelf spreken. Van de hierop gevolgde stemming is de uitslag, dat de stembureaux worden samengesteld, zooals door bur gemeester en wethouders in overweging is gegeven. Als plaatsvervangend voorzitter van het stembureau in het le district was de heer Cra m e r u s met 18 stemmen benoemd1 stem was uitgebracht op den lieer van Hulten. In het 2 e district verkreeg voor plaats vervangend voorzitter de heer Bogaardt 18 stemmen en de heer B o m 1 stem voor lid de heer B o m 18 stemmen en dë heer Bogaardt 1 stem. In het 3e

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 106