110 10 MAART 1017. hier de dupe kan zijn, haalt spreker den oud-leeraar Backx aan. Nu komt echter de Minister als een red dende engel en geelt aan de hand er een mouw aan te passen, door achteraf tijdelijke dienst (die soms een 25-tal jaren geduurd heeft) als definitieve aan .te lm er ken. Nu komt spreker burgemeester en wethouders vragen of de lantaarnopstekers niet op dezelfde wijze kunnen worden geholpen. Ook ten aanzien van deze personen meent spreker, dat er eene onbillijkheid bestaat. De heer VAN BAYEL heeft uit de stukken niet kunnen zien, of de betrokken leeraren aan die ambachts school ook een proeftijd hebben gehad, zoo ja,' of deze dan op hun diensttijd in mindering gebracht wordt. De VOORZITTER, de sprekers beantwoordende, zegt, dat hetgeen door den heer C e r u t t i omtrent de lan taarnopstekers is opgemerkt, thans niet aan de orde is. De vraag van den lieer van B a vel moet ontkennend beantwoord worden. De heer CERUTT1 herinnert er nog aan, dat in 1911 voor de leeraren aan de ambachtsschool Slee b trie m, Plas m a n, Ka n n e m a n s en B r o u wers het tij delijk karakter van hunne betrekking is gehandhaafd. Hunne functie aan de ambachtsschool werd blijkbaar als eene nevenbetrekking beschouwd. Spreker vraagt, of liet niet onbillijk is genoemde heeren, die soms ook al 25 dienstjaren hebben, in tijdelïjken dienst en dus buiten het pensioenfonds te houden. Is er geen aan leiding ook voor hen andere bepalingen te maken De VOORZITTER acht liet niet mogelijk hierop da delijk te antwoorden. Geen der leden verder het woord verlangende, wordt zonder hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van burgemeester en wet houders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 110