10 MAART 191.7 117 die tengevolge zullen hebben, dat de werkman slechts met 75 van zijn weekloon naar huis gaat. Immers, wanneer de industrie in haar arbeidsvermogen wordt be perkt, dan zal de in dienst zijnde werkman evenredig in zijne verdiensten worden getroffen, waardoor dan weer zijn koopkracht vermindert. Om beperking van het industriegas te motiveeren, beroept men er zich op, dat ook de industriëelen-kolenve.rbruikers beperkt wor den spreker wijst er echter op. dat de industriëeilen met gasmotoren in vredestijd groote afkemers zijn en veel bijdragen tot de winst, die de gasfabriek maakt. In deze abnormale omstandigheden belmoren zijj nu niet gestraft te worden. Spreker herhaalt nogmaals zijne bezwaren tegen de concessie, die men doen wil aan de groote winkeliers. Hij ziet niet in, dat het publiek, dat daar zijne iinkoopen doet, zulks niet overdag kan doen. Onder de winkeliers die thans bij adres klagen, is er één, die reeds weken of maanden lang altijd om sluit men* om zeven uur. om acht uur zijn halfzeven sluit. In Rotterdam waarom moet dat in Breda De heer KANTERS onderschrijft de bezwaren van den heer van H u 11 e n, met betrekking tot de in dustrie. Spreker vraagt zich af, of deze compensatie wel noodig is. Hij vraagt, hoe het met den kolenvoor- raad aan de gasfabriek gesteld is. De VOORZITTER antwoordt, dat die voorraad op het oogenbilik betrekkelijk groot is en wellicht! voldoende zal zijn tot 15 April. Doch dit bewijst niets, want er moet 35 bespaard worden. Wordt deze besparing niet verkregen, dan kan de kolenvoorraad weer weg genomen worden. Het doet er dus niets toe, hoe groot die vooraad is. Wat voor de eene week op de besparing achterblijft, moet de volgende week worden ingehaald. De heer KANTERS zegt, dat 15 April' de z.g. zo mertijd zal worden ingevoerd. Dan zullen de winkeliers

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 117