118 10 MAAKT 1917. weinig of geen gas voor verlichting meer noodigi hebben. Kan dat dan ten goede komen aan de industrie, of moet die altijd 25 besparen, vraagt spreker. De VOORZITTER zegt, dat dit thans nog niet kan worden uitgemaakt. Mocht later blijken, dat beperking op industrieglas niet meer noodig is, dan kunnen we altijd nog zien. Den heer v a n H u 11 e n antwoordt spreker, dat er geen onbillijkheid inzit om eene besparing van 25 te eischen voor industriegas. De industrieel, die kolen verbruikt, krijgt ook slechts 75 van zijn kwantum. Wat men geeft door aan groote winkelzaken eene con- cesisie te doen, dat moet men aan de andere zijde terug nemen. anders komen we niet aan de 65 Wat de opmerking van den heer v an Huiten betreft, als zou rekening moeten worden gehouden met het feit, dat de industricelen met gasmotoren steeds goede afnemers zijn geweest, zegt de voorzitter, dat dit niet op gaat. Ten aanzien van de cokesafnemers doen we dat ook niet. In deze abnormale tijden, nu alles uit zijn verband is gerukt, is zulks niet mogelijk. .Juist om de zaken aan den gang te houden, moeten we de beperking opleggen. Gebeurt dit niet, dan bestaat de mogelijkheid, dat op een gegeven tijd nog méér moet worden bezui nigd. of wel geheel stopgezet. Dat er winkeliers zijn, die zooals de heer v a n H u 11 e n zegt reeds om halfzeven sluiten, de voorzitter gelooft, dat dit wel zoo zal blijven, maar het groote bezwaar was, dat ook vóór 6 uur niet meer dan één pit mocht branden. En sommige zaken hebben om 4 uur al licht noodig. De lieer ZIJLMANS zou van burgemeester en wet houders willen vernemen, of de groote winkeliers bij de voorgestelde bepalingen wel 35 zullen bezuinigen. Dit moet, naar 'sprekers meening punt van uitgang zijn. De lieer BROOS antwoordt den heer Z ij 1 m a n s, dat de groote winkeliers méér moeten bezuinigen dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 118