122 10 MAART 1917. gering percentage moeten tevreden stellen of wel geheel moeten stop zetten. Nogmaals, spreker gelooft, dat met eenige medewerking en verandering van werktijden, de industrie aan 75% gas voor kracht voldoende zal hebben. De heer KANTERS begrijpt niet hoe men door ver andering van werktijden kan bezuinigen op gas voor kracht. Wanneer een motor 60 uren loopt, daiv blijft dat 60 uren, onverschillig of die in den nacht of op den dag vallen. Spreker vraagt wélke maatstaf voor de 75 zal worden aangelegd. Volgens besluit van den Minister is. naar spreker meent, voor de kolenverbruiikers als maat staf genomen het verbruik over de maand November. Hier wordt voorgesteld de correspondeerendei maand van het vorig jaar dit nu acht spreker niet correct. De heer ZIJLMANS is het, wat dit laatste betreft, met den vorigen spreker eens. Spreker is in zijn bedrijf kolenverbruiker. Toen de Minister de maand November aanwees, werd er meteen bijgezegd, dat de werklieden van de beperking de gevolgen niet. mochten ondervinden. Spreker betaalt dan ook nog de volle werkloonen, of schoon het bedrijf door liet kolenverbruik is beperkt. De heer VAN IERSEL merkt op, in zijne zaken ook te moeten besparen, doch juisit nadeel heeft van het aan wijzen van de maand November. Bij hem was dit juiist een slappe maand en gevolg daarvan is, dat hij nu maar 50 ontvangt. Spreker vindt beter de correspon- deerende maand van het vorige jaar te nemen. Vele bedrijven hebben ook seizoendrukte. De lieer HORNIX vraagt, hoe de bepaling sub 3 moet worden opgevat. In een winkel met b.v. 74 M2. oppervlakte mag daar 1 of mogeïi daar 2 pittein branden? De VOORZITTER antwoordt, dat dan slechts 1 pit is toegestaan, d. w. z. 1 groote pit, met een verbruik van hoogstens 300 Liter per uur. Voor elke volle 35 M2. kan er 1 pit bijkomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 122