10 MAART 1917. verordening voor deze gemeente ten behoeve van de uitbreiding zijner kantoren in den tuin van het perceel, gelegen achter zijn pand aan de Veemarkt 110. 21, ka dastraal bekend sectie B no. 5464. Het prae-advies van burgemeester en wethouders strekt om de gevraagde uitzondering niet toe te staan, omdat hier niet aanwezig is een bijzonder geval of een geval van dringende noodzakelijkheid, zooals art. 14 der bouwverordening aangeeft, terwijl bovendien het in de nabijheid gelegen schoolgebouw van het Departement Breda der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen door de voorgenomen verbouwing, wat betreft den toevoer van licht en lucht, ernstig zou worden benadeeld. De beslissing over het verzoek is in de vorige ver gadering aangehouden. De lieer LIJDSMAN zegt zich, na inzage van de stukken, niet met het prae-advies van burgemeester en wethouders te kunnen vereenigen. Spreker wijst erop, dat de bouw slechts 4.80 Meter hoog wordt en meent, dat er niet veel licht zal worden weggenomen. Adressant zou wellicht kunnen worden geholpen, wanneer werd toegestaan het open terrein te bebouwen met inacht neming vaVi een open ruimte van 6 meter uit de grens van het terrein, zooals ook de Gezondheidscommissie aan het slot van haar advies bedoelt. Spreker stelt voor, onder deze voorwaarden de gevraagde ontheffing te verleenen. De VOORZITTER wijst erop, dat burgemeester en wethouders meenen, dat het verzoek niet behoort te worden ingewilligd. Spreker vraagt, of het voorstel van den heer L ij d s m a n wordt ondersteund. De heer BOM antwoordt bevestigend. De heer HORNIX vraagt, hoeveel open ruimte er zou overblijven, wanneer adressant s bouwplan wordt uit gevoerd. Ongeveer 4 meter, antwoordt de heer LIJDSMAN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 132