144 21 APRIL 1917. het daarom ook niet gewenscht voor de industrie. Het belang der industrie is veel grooter dat dat van par ticulieren. De VOORZITTER zegt, dat het besluit verhand houdt met eene aanschrijving van den Minister om trent het kolenverbruik. De industriëelen, die siteenko len gebruiken, ontvangen ook maar 75% van het nor maal verbruik. De heer VAN IERSEL meent, dat dit voorschrift dan ook voor particulieren moet gelden. Er zijn par ticulieren, die in 't geheel niet bezuinigen. Spreker is een geval bekend van een particulier, die in ééne maand voor f 38.gas verbruikt had. Dat is abnor maal. De VOORZITTER zegt, dat daarop wel degelijk wordt gelet. Het onderzoek daaromtrent is nog gaande. De heer VAN HULTEN meent, dat de Minister wel heeft, gezegd, dat over 't geheel niet meer dan 75% gas mag verbruikt worden, maar niet dat de industrie ook in die mate moet bezuinigen. Spreker vraagt, hoe veel Princenhage bezuinigt en waar dat verbruik ge controleerd wordt. Als die bezuiniging geheel aan Princenhage wordt overgelaten, heeft men er geen controle op. De heer CRAMERUS wijst erop, dat het wel dege lijk de bedoeling is van den Minister en van de Rijks- kolendistributie, dat ook de industriëelen niet meer dan 75% gas zullen verbruiken en zulks in verband met ontvangen mededeelingen daaromtrent. Spreker ziet daarin geen onbillijkheid, waar het Rijk ook voor steen kolen en electrische energie geen grooter verbruik dan 75% toestaat. Spreker geeft daarom in overweging het adres niet te renvoyeeren naar burgemeester en wet houders, maar reeds nu op het adres afwijzend te be schikken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 144