21 APRIL 1917.
149
hoeve van het tijdelijk levensmiddelenbedrijf in te stel
len eenc commissie van bijstand en in verband daar
mede voorstellende de volgende motie
,,De raad, van oordeel dat de instelling eener com-
missie van bijstand voor het levensmiddelenbedrijf
„noodzakelijk is, noodigt burgemeester en wethouders
„uit aan den raad voor te stellen deze commissie te
„benoemen."
De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wethou
ders in een der eerstvolgende vergaderingen een voor
stel zullen doen tot instelling van zoodanige commissie.
Aanvankelijk werd zoodanige commissie niet noodig
geacht in verband met de bestaande technische com
missie en de commissie van advies, doch met het oog
op aanhangige wijzigingen zal aan het verlangen van
den heer van Hul'ten worden gevolg gegeven.
De heer VAN HULTEN verheugt zich over deze
toezegging en zal gaarne de voorstellen dienaangaande
tegemoet zien.
De heer REIGERSMAN vraagt, of reeds eene balans
is opgemaakt van het levensmiddelenbedrijf en hoe de
toestand is. Spreker acht het van belang, dat hierom
trent nadere gegevens worden verstrekt, opdat de
raadsleden zouden weten, of zij zich in een wespennest
steken, dan wel in een goed geordende administratie.
Daarom wil spreker eerst het noodige licht en onder
zoek en geeft hij in overweging eerst een overzicht
over te leggen van den financieelen en commercieelen
toestand van het bedrijf, alvorens tot de instelling van
zoodanige commissie over te gaan.
De heer CRAMERUS zegt, dat hij sinds 14 dagen de
twijfelachtige eer geniet, aan het hoofd te staan van
het levensmiddelenbedrijf. Spreker heeft zich moeite
gegeven, om zich in het bedrijf in te werken en is tot
de overtuiging gekomen, dat er meer orde moet komen