21 APRIL 1917.
151
de raad kunnen beoordeelen, of de instelling eener
commissie noodzakelijk of gewenscht is.
De lieer CRAMKRUS zegt, dat het niet zijne be
doeling is, thans eenige cijfers te geven. Alleen wil
spreker even aantoonen, hoe hij zich voorstelt, het be
drijf in goede banen te leiden. Spreker zou die regeling
als volgt willen vaststellen lo. De benoeming van
de heeren Leb ens enSchenpenisse betreffen
de de organisatie van het bedrijf in te trekken 2o.
aan die heeren daarvoor eene belooning toe te kennen,
en 3o. aan den heer Leb ens op te dragen het be
drijf vóór 1 Juni te reorganiseeren en het beheer als
dan op te dragen aan een adjunct-leider.
De heer STULEMEIJER meent, dat volgens de ver
ordening iedere drie maanden een accountants-onder-
zoek moet plaats hebben. Spreker vraagt, of dit onder
zoek heeft plaats gehad en, zoo niet, waarom. De heer
Cramerus had zich dan de moeite kunnen siparen,
om een verslag op te maken. Spreker hecht meer
waarde aan een rapport van een accountant, dan aan
een financieel verslag, door den heer Cramerus
toegezegd.
De heer CRAMERUS zegt, dat indertijd een accoun
tant is aangesteld door den heer Broos, die het recht
had van de boeken inzage te nemen. Onmiddellijk na
zijn optreden als hoofd van het bedrijf, 'heeft spreker
echter opgemerkt, dat het werk van den accountant van
nul en geener waarde was. Er is niets in orde in de
boeken. En nu acht spreker het den plicht van een
accountant om bij het constateeren van dergelijke fei
ten daarover onmiddellijk rapport uit te brengen. Om
die reden heeft spreker hem dan ook zijn congé gege
ven. Een accountants-ver slag is niet over te leggen,
want hij heeft niets uitgevoerd.
De heer STULEMEIJER verwijst naar de verorde
ning, waarin een accountantsverslag verplichtend is