160 -21 APRIL 1917.
.,I)e bijslag, die tot nog toe van rijks- en gemeentewege
„aan de werkloozenkassen werd verstrekt op de uit-
keeringen, is vervangen door een bijslag op de con-
,,tributiën, die de verzekerden zelf bijeenbrengen.
„De taak der gemeente, ten aanzien van alle werk-
„loozenkassen, bestaat thans hierin, dat zij controle
„moet uitoefenen op oorzaak en duur der werkloosheid,
„op de regelmatige betaling der bijdragen door de leden
,,en op de inschrijving der werkloozen als werkzoe-
kenden bij het orgaan der arbeidsbemiddeling. Boven-
„dien moet zij toezicht houden op de plaatselijke ad-
„ministratie.
„Ten aanzien van werkloozenkassen, welker werking
,,zicli uitsluitend over de gemeente zelf uitstrekt, komt
„hierbij nog het toezicht op alle verdere handelingen
„van het kasbestuur, zooals belegging van gelden, ad-
„ministratie, beheer enz.
„Uit den aard der zaak kan elke gemeente hare be
snoeiingen slechts uitstrekken tot datgene!, wat ter
„plaatse controleerbaar is en nu zal het voor de eer-
„lang in te stellen commissie niet zoo eenvoudig zijn,
„om de aan haar op te dragen taak naar behoor en
„te vervullen.
„Ofschoon de oprichting eener zoogenaamde „cen
trale", zooals adressanten zich voorstellen, niet tot de
„onmogelijkheden behoort, kan hiertoe niet. worden
„overgegaan, wanneer de omliggende gemeenten niet.
„bereid zijn, daartoe hunne medewerking te verleenen.
„Op de eerste plaats wordt hiertoe vereischt, dat die
„gemeenten, evenals Breda, toetreden tot de regeling,
„zooals die is neergelegd in het hiervoor aangehaalde
„Kon. besluit van 2 December 1916 (St.bl. no. 522).
„Vervolgens zal met die gemeenten eene gemeen
schappelijke regeling behooren te worden getroffen
„met betrekking tot de instelling eener commissie van
.toezicht, het bijdragen in de kosten daarvan en het
„mode helpen bekostigen eener centrale arbeidsbeurs.
