2).
21 APRIL 1917.
161
pcge
uii-
con-
erk-
ïtróle
heid,
leden
kzoe-
oven-
ad-
king
iomt
ingen
ad-
be-
zijn,
Doren
^en-
tot de
arden,
niet
enen.
at die
eling,
aalde
neen-
"offen
van
n het
>eurs.
„Waar thans niet gebleken is, dat de omliggende
„gemeenten de hiervoor bedoelde regeling hebben aan
vaard ofwel voornemens zijn die te aanvaarden, terwijl
„evenmin van de zijde dier gemeentebestujren eenig
„verzoek is ingekomen, om tot eene gemeenschappeJ/ijke
„overeenkomst te geraken, is inwilliging van het ver-
,,zoek ten eenen male uitgesloten.
„Wij hebben de eer U derhalve voor te stellen op
„het adres afwijzend te beschikken".
De heer VAN HULTEN, ofschoon het voorstel van
burgemeester en wethouders volkomen juist achtende,
zou den voorzitter toch in overweging willen
geven, deze zaak in te leiden bij de burgemeesters der
omliggende gemeenten, opdat zij op de hoogte zijn, als
straks de werklieden de oprichting een er centrale zullen
vragen. Als die gemeenten willen medewerken, is er
wel eene goede regeling tot stand te brengen.
De VOORZITTER zegt, dat de omliggende gemeenten
op de eerste plaats zullen moeten toetreden tot de rege
ling en daarna kan gevraagd worden om samenwerking.
De heer STULEMEIJER vraagt, of het niet mogelijk
is deze zaak samen te smelten met de arbeidsbeurs,
waarvan nu reeds velen in de buitengemeenten profi-
leeren. Het is eene zaak van algemeen belang en daarom
is het gewenscht het rayon zoo groot mogeljijk te maken.
De VOORZITTER vermoedt, dat de financieele
kwestie bij de buitengemeenten wel het zwaarste weegt.
De heer STULEMEIJER hoopt, dat ook, daar de
oogen eenmaal zullen opengaan en dat men genoeg
sociaal besef zal krijgen om te begrijpen, dat er voor
die menschen ook iets gedaan moet worden.
De heer ZIJLMANS meent, dat er geen sprake.kan
zijn van samensmelting met de arbeidsbeurs, wijl deze
ook maar een tijdelijk karakter draagt.