L_ 1 21 APRIL 1917. 177 ;rd) gons t dit met bepaling, dat de benoeming van de leeraren Plasman, K a 1111 e 111 a n s en Brouwers zal geschieden voor het geheele cursusjaar en die van den leeraar S 1 e c h t r i e m voor den tijd van zes maanden (MeiNovember >rstel De heer CERUTTI vraagt, hoe lang deze leeraren al tijdelijk werkzaam zijn, o.a. de leeraar Plasman. gelijk 50 ed- 3ft 8 nnen De VOORZITTER kan dit thans niet juist mededeelen. De raad kan ech'ter nu niet anders besluiten, want de benoeming moet door den Minister worden goedgekeurd. rdjen, het- It dit De heer ZIJLMANS vraagt, of deze leeraren nu ook onder de pensioenwet vallen. jaar, wet- l be De VOORZITTER antwoordt hierop ontkennend. Tn- tusschen zullen burgemeester en wethouders aan deze zaak de noodige aandacht schenken. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig het voorstel. ïrge- arbij com- van t het ■36. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, in verband met de desbetreffende vragen in een der vorige raadsvergaderingen gesteld, ter kennisneming overleggende het ingewonnen rapport, betreffende de samenstelling van het cokesgruis op het terrein der waterleiding aanwezig. Staat, aan ieuw raar W. van De heer ZIJLMANS dankt burgemeester en wethou ders voor dit uitgebreid rapport. Daaruit blijkt nu, dat zijne vragen indertijd niet overbodig zijn geweest. Ieder moet nu maar voor zich zelf beoordeelen, wielke con clusie hij uit het rapport wenscht te trekken. De heer VAN HULTEN vraagt, hoe groot het kwan tum is, dat aan het pompstation voorradig is. en den De VOORZITTER zegt, dat het een voorraad is, benoodigd voor een half jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 177