178 21 APRIL 1917. De heer STULEMEIJER vindt het rapport wel in teressant, doch acht het gevaarlijk daaruit thans reeds conclusies te trekken. Het kan zijn, dat de kolen niet goed afgegast worden, maar ook, dat er eene groote hoeveelheid naast de retorten is geworpen. Indertijd is hier zeer veel met fijne steenkolen gewerkt, waardoor het mogelijk is, dat er ook veel door1 de roosters ge vallen is Wijl het gruis in Dorst is verwerkt en zoo doende weer ten goede is gekomen aan de gemeente, kan van eene aanzienlijke schade geen sprake zijn. Alleen zou dit het geval wezen, als het aan particu lieren was verkocht. De heer VAN HU ETEN wil toch de aandacht erop vestigen, al moge de schade niet groot zijn, dat hier door voor een deel verklaard wordt, het verdwijnen van de 90 wagons steenkolen aan de gasfabriek. De heer ZIJLMANS had deze kwestie thans liever laten rusten. Spreker is het echter niet eens met den heer S t u 1 e m e ij e r, dat de schade niet zoo groot is geweest. Deze is wel degelijk belangrijk. Het is niet onmogelijk, dat met het laden van de retorten een gedeelte in het gruis terecht is gekomen. Maar dit is ook mogelijk met de correspondeerende fabriek ia, Hengelo. En nu vraagt spreker zich af, waaraan het is toe te schrijven, dat het percentage van het kolengehalte hier enorm veel hooger is dan in Hengelo. Hieruit moet men wel tot de conclusie komen, dat meer gruis is wegge voerd dan eigenlijk als zoodanig is aan te merken. Spreker herinnert hierbij aan hetgeen vroeger aan de gasfabriek is gebeurd. Indertijd is er eene groote hoe veelheid fijnkolen aangekocht uitsluitend op advies van den directeur er zijn kolen geweest, die volgens ge ruchten zouden gebroeid hebben en meer andere feiten zijn er voorgevallen, die tot de opheffing der betrekking en het ontslag van den toenmaligen directeur hebben geleid. In werkelijkheid blijkt nu, dat er wel degelijk schade is geleden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 178