188 28 APRIL 1917. De VOORZITTER kan de toezegging doen, dat de meening van burgemeester en wethouders spoedig zal worden bekend gemaakt. Wat de verstrekking van klompen betretft, dit punt is reeds eenigen tijd in onder zoek. Het geldt hier echter eene principieele kwestie, omdat het rijk geen toeslag geeft. De zaak is echter bij burgemeester en wethouders in zeer ernstige over weging, ook wat betreft de aardappelen èn rijst. De heer CERUTTI vraagt of liet adres, als zijnde ongezegeld, niet ter zijde moet worden gelegd. Als vroeger dergelijke ongezegelde adressen inkwamen, werden de verzoekers op de omissie gewezen en vooraf alsnog in de gelegenheid gesteld, hun verzoek op zegel over te brengen. De VOORZITTER zegt, dat er geen bezwaar be staat, om het verzoek bij de stukken te voegen. Daar door wordt nog geene beschikking op het adres ge nomen. De heer ZIJLMANS betwijfelt het, of wel een be sluit kan worden genomen op een ongezegeld adres. Daarom zou spreker de verzoekers alsnog in de ge legenheid willen stellen, het verzoek op gezegeld pa pier over te brengen. De heer REIGERSMAN zegt, dat het vast staat, dat op een ongezegeld adres geene beschikking kan wor den genomen. Spreker beschouwt echter het adres meer als een advies, dat geene beschikking behoeft, maar dat als richtsnoer zou kunnen strekken voor de te nemen beslissingen. De heer ZIJLMANS zou toch wel in overweging willen geven, in het belang eener spoedige behande ling, adressanten in de gelegenheid te stellen het adres op zegel over te brengen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 188