•20
20 JANUARI 1917.
zonder pensioen aan den dijkwillen zetten, vraagt
spreker. Daarom blijft hij zijn voorstel aanbevelen.
De heer VAN HULTEN voorziet wel. dat het voor
stel van den heer C e r u 11 i schipbreuk zal lijden om
formeele redenen. Daarom zou spreker willen bepalen,
dat hun pensioen zal worden gebracht ten laste van
de gasfabriek.
De VOORZITTER wijst erop. dat deze vraag pas
aan de orde zal kunnen worden gesteld, als het geval
zich voordoet, dat een lantaarnopsteker invalide wordt
of niet meer in staat is zijn dienst te volbrengen.
De heer ZIJLMANS is hot niet eens met de argu
menteering van den heer Cramerus, nu hjj ver
nomen heeft, dat er menschen zijn, die wel pensioen
gerechtigd zijn en nog minder diensturen hebben dan
de lantaarnopstekers.
De heer CRAMERUS wijst erop, dat dergelijke
menschen niet in vasten dienst der gemeente moesten
worden aangenomen. Dat is eene fout en daarop moet
men niet blijven voortgaan.
De heer ZIJLMANS ziet daarin geen fout en vindt
het billijk, dat die menschen pensioengerechtigd zijn.
De heer CERUTTI wijst erop, dat het geen fout is
geweest, om die menschen eene vaste aanstelling te
geven. De onderwijzeressen in de handwerken hebben
ook wel eene v'aste aanstelling. Wat de inkoopsom
betreft, meent spreker, dat het bedrag niet hoog kan
zijn. Als bovendien de billijkheid erkend wordt, dat
de lantaarnopstekers pensioengerechtigd worden, moet
men niet om financieele redenen daarvan terugdeinzen.
De VOORZITTER zegt, dat de formeele bezwaren
niet ongegrond zijn. De dienstjaren beginnen pas te