214 28 APRIL 1917. rekening zullen houden. Spreker herhaalt, dat er vol strekt geen aanval schuilt op het beleid van den wet houder Broos. De VOORZITTER zegt, dat burgemeester en wet houders met de opmerkingen gaarne rekening zullen houden. Wat betreft de feiten, dat sommige grossiers schade zouden hebben geleden door verzuimen van het distributiebureau, daarop kunnen burgemeester en wet houders thans niet antwoorden. De heer STULEMEIJER vraagt, of de heer Hor- n i x, wanneer hij zelf 5000 a 6009 stel broodkaarten moest verzenden, er voor zou willen instaan, dat door een zijner ondergeschikten niet een dubbel stel werd verzonden. Spreker acht het niet in den haak, dat hier 21 menschen met dergelijke dingen verveeld worden. De heer HO EX IX merkt op, dat de heer Stule- m e iji e r kan weggaan, als het hem verveelt. De heer VAN HULTEN meent, dat dergelijke zaken thuis behooren bij de commissie van advies. Daar komen dergelijke gevallen aanhoudend voor. Het rteigent er klachten De heer ZIJLMANS zegt, dat hem daarvan niet veel bekend ie. Hij heelt in de commissie van zu)tke gevallen nooit iets bemerkt. De lieer BOG AARDT wijst erop, dat, zooals te voor zien was, het dagelijksch bestuur niet dadelijk op de interpellatie zou kunnen antwoorden. Daarom ware het beter geweest, dat de heer H o r n i x zijne opmer kingen tot eenei volgende vergadering had achtergehouden: De heer VAN HULTEN noemt de bewering van den heer Z ij limans absoluut onwaar en houdt vol, dat dergelijke gevallen in de commissie onophoudelijk be handeld zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 214