20 JANUARI 1017.
21
tellen van het oogenblik der vastei aanstelling. Wanneer
nu deze menschen, waarvan er verschillende reeds op
jaren zijn, een vaste aanstelling ontvingen en zoodoende
pensioengerechtigd worden, zou voor velen het pensioen
toch bitter weinig zijn en de gemeente zou dan toch
moeten bijspringen. Als men dit wil, zou de zaak toch
anders en beter voorbereid moeten worden en zouden
er berekeningen gemaakt moeten worden.
De heer VAN HULTEN zou den raad de wensche-
lijkheid willen doen uitspreken, dat deze menschen,
op welke wijze dan ook, zullen geholpen wtorden en
vraagt of burgemeester en wethouders daarmede reke
ning willen houden.
De VOORZITTER acht zulks niet mogelijk, wijl de
menschen er op het oogenblik toch niet mede gebaat
zijn. Het formeel© bezwaar blijft bestaan.
De heer ZIJLMANS vraagt, of burgemeester en wet
houders dan bereid zijn het voorstel terug te nemen
en naar aanleiding van de discussiën de zaak nader
onder de oogen te zien.
De VOORZITTER gelooft niet, dat burgemeester en
wethouders tot een ander inzicht zuHen komen. De
formeele bezwaren blijven bestaan, zoodat de menschen
er weinig door gebaat zullen zijn. Zij zullen slechts
een zeer gering pensioen kunnen krijgen en dan bij
de gemeente om eene toelage komen aankloppen. Nadere
overweging heeft dus geen zin.
De heer CERUTT1 wijst erop, dat in Tilburg een
lantaarnopsteker wel pensioen krijgt. Daar worden die
menschen dus wel in vasten dienst genomen.
De lieer STULEMEIJER is het eens met de heeren
C e r u 11 i en van H u 1 te n, dat e,r eene onbillijk
heid bestaat, wijl deze menschen niet en eene andere