19 MEI 1917. 237
wel mee eens, toch meent hij, dat de uitvoering zeer
moeilijk zal zijn-.
Met hetgeen de heer Reigersman heeft opgei-
merkt, kan spreker zich wel vereenigen. Het komt
hem, evenals genoemd lid, niet vrij van bedjenking voor,
dat kinderen vaak voor den rechter worden gebracht,
hetgeen vaststelling van een rookverbod tot gevolg!
zon hebben.
Wil men iets bereiken, dan is aanneming van heit
voorstel (met terugbrenging van den leeftijd tot 15 jaar)
aan te raden.
De heer KLUFT wijst erop, dat uit het verslag der
vereeniging „Pro Juventute" over 1916 blijkt, dat reeds
14 gemeenten tot vaststelling van een rookverbod over
gingen. Spreker vraagt voorlezing van het adres der
vereeniging of anders aanhouding van het voorstel.
De heer VAN HU ETEN merkt op, dat door de voor
gestelde verordening eene categorie neringdoenden ge
troffen wordt. Hij wenscht belanghebbenden in de ge
legenheid te stellen het .voorstel te bespreken en is
daarom voor aanhouding.
De heer KLUFT zegt nogmaals, dat het verzoek
van „Pro Juventute" niet ter inzage heeft gelegen.
Men kan dat adres toch maar zoo niet terzijde leggen.
De heer CRAMERUS acht het voorgestelde artikel 1
niet voldoende. Het kind, dat rooken wil, heeft allicht
een broer of vriend, dat het van sigaren of tabak wil
voorzien. Spreker is het daarom met den heer Kluft
eens. Laten we eerst het verzoek van „Pro Juventute"
nog eens nalezen.
De VOORZITTER geeft als zijne meening te kennen,
dat er al zoovele strafbepalingen voor de jeugd bestaan,
dat we deze niet meer moeten uitbreiden. Even goed