254 19 MEI 1917.
missie van bijstand is, omdat er al zooveel commissies
zijn. Eene zoodanige commissie zal ook alleen moreel
verantwoordelijk zijn, niet wettelijk.
De heer HORNIX wenseht er op te wijzen, dat de
beer B o g a a r d t de tweede maal anders sprak dan
de eerste.
De VOORZITTER zegt, dat het uit een wettelijk
oogpunt heel goed mogelijk is, dat de Raad tot het
instellen der commissie besluit.
De heer CERUTTI zegt, dat in Den Bosch door
Mr. v a n Meerwijk de instelling eencr commissie
van bijstand ook is bestreden. Spreker vraagt, of bur
gemeester en wethouders ook met het voorstel gekomen
zouden zijn wanneer de heer Van H u 1 t e n geen
motie had ingediend. Nu komt de raad niet tot burge
meester en wethouders, maar omgekeerd.
De heer VAN HULTEN merkt tegenover de heeren
C e r u 11 i en Z ij 1 m a n s op, dat in de bestaande
commissie wel veel gesproken werd, maar dat zij
niets deed. Verder wijst spreker den heer C e r u 11 i
er op. dat eene commissie van bijstand moet be
noemd worden op voorstel van burgemeester en -wet
houders.
De VOORZITTER antwoordt op de door den heer
C e r u 11 i gestelde vraag, dat burgemeester en wet
houders de beslissing van den raad over de motie-
V a n Hulte n niet hebben afgewacht, maar meen
den, dat thans het tijdsip gekomen was, tot instelling
eener commissie van bijstand over te gaan.
De heer KANTERS vraagt of, wanneer eene com
missie van bijstand ingesteld wordt, de bestaande com
missies ook blijven.
De VOORZITTER acht dit heel goed mogelijk. Er