30 Juni 1917.
Tegenwoordig de heer en W. H. BOGAARDT, C.
P. A. RANTERS, A. VAN BAVEL, C. L. STULE-
MEIJER, A. J. M. VAN IERSEL, Th. J. A. VAN
DIJK, P. VAN DEN BIGGELAAR, A. W. ZIJLMANS,
C. J. KLUFT, J. C. CRAMERUS, J. LIJDSMAN,
C. J. A. BROOS, Jhr. mr. A. REIGERSMAN, F. F.
X. CERUTTI, N. J. H. VAN GROENENDAEL, F.
C. J. VAN HULTEN, F. A. M. J. SMITS, C. Th.
BOGMANS, 11. J. II. HORNIX en A. C. BOM.
Afwezig de heer W. J. H. FEBER.
Voorzitter de heer mr. E. O. J. M. BARON VAN
I1ÖVELL TOT WESTERFL1 ERburgemeester.
Secretaris de lieer H. H. JONKERGOUW.
De VOORZITTER opent de vergadering en zegt, dat
de notulen van het verhandelde in de vergaderingen
van 21 en 28 April j.l. overeenkomstig het bepaalde
bij art. 8 van het reglement van orde voor den ge
meenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen
en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt,
of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt
of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft
te brengen, allereerst wat betreft de notulen van 21
April j.l.
Dit niet het geval zijnde, worden de notulen
van voormelde vergadering goedgekeurd en
vastgesteld.
Alsnu is aan de orde de vaststelling der notulen van
het verhandelde in de vergadering van 28 April j.l.
De heer VAN HULTEN geeft in overweging op