272 30 JUNI 1917. De heer VAN IIULTEN ziet daarin juist eene reden om het adres aan burgemeester en wethouders te zenden ter afdoening. Er schijnt een politiebeambte in betrokken te zijn, zoodat het dus eene zaak is, die de politie aangaat. De VOORZITTER zegt, dat het eene klacht is van een beambte, die door burgemeester en wethouders is benoemd. Er kan dus geen bezwaar zijn om het adres aan dat college te zenden ter afdoening. In ieder geval zullen burgemeester en wethouders het adres serieus behandelen. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig liet voorstel des voor zitters. 7. Adres van W. B. J. Koremans, stoker aan de gemeentelijke gasfabriek alhier, verzoekende hem voor eene herkeuring in aanmerking te brengen, als mede herplaatsing van zijn zoon aan de gasfabriek, die vóór de mobilisatie aldaar werkzaam was en thans met verlof naar huis gezonden is. De VOORZITTER stelt voor. dit adres eveneens te stellen in handen van burgemeester en wethouders ter afdoening. De heer BOGMANS meent, dat het vanzelf spreekt, dat een werkman, die voor de mobilisatie in gemeente dienst was, later, als hij uit dienst komt, weer her plaatst wordt. De VOORZITTER zegt, dat dit niet het geval is, wanneer het betreit iemand, die in tijdelijken dienst was. Burgemeester en wethouders zullen echter de zaak onderzoeken. Zonder verdere bedenking wordt alsnu be sloten overeenkomstig het voorstel des v o o r- z i 11 e r s.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 272