276
30 JUNI 1917.
De lieer CERUTTI betwijfelt het, of hier wel een
verzoek wordt gedaan. Spreker gelooft, dat het meer
eene burenkwestie is, waarop adressant de aandacht wil
vestigen. Naar aanleiding van de onlangs in den raad
behandelde adressen, waarbij eveneens de vraagi ter
sprake kwam, in hoever adressen van adhaesie-betuiging
al dan niet gezegeld moesten zijn, heeft spreker zich
gewend tot den Inspecteur der Registratie, welke auto
riteit hem als zijne zienswijze te kennen gaf, dat der
gelijke adressen, welke geen verzoek inhielden, niet op
gezegeld papier behoefden gesteld te worden.
De heer VAN HULTEN meent, dat het alleen de
vraag is, wat de wet er van zegt.
De VOORZITTER wijst erop, dat adressant hier wel
degelijk een verzoek doet. Hel zou dus in strijd zijn
met de zegelwet, indien daarop eene beslissing werd
genomen.
De heer VAN HULTEN zegt, dat de gemeentewet
voorschrijft, dat de raad geene beschikking magt nemen
op adressen, die ongezegeld zijn. Met de interpretatie
van een Inspecteur der Registratie heeft men niets te
maken.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu be
sloten overeenkomstig het voorstel van den
voorzitter.
16. Adres van het Bestuur der afdeeling Breda van
den Nederlandschen Bond van werklieden in openbare
diensten en bedrijven, verzoekende bij de herzienjng van
de loonregelingen der werklieden alsnog aan de door
dat bestuur geuite wenschen te gemoet te komen.
De VOORZITTER stelt voor, dit adres te verzenden
naar burgemeester en wethouders om te voegen bij de
overige op die zaak betrekking hebbende stukken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.