2.80
30 JUNI 1917.
daarom voorkomen, dat het gewenscht is in deze den
gewonen weg te bewandelen.
De heer BOGAARDT meent, dat de voorzitter
hem niet ten volle begrepen heeft. Het is- niet ulitsDuitend
de sympathie voor de betrokken vereenigdngi, maar het
sociaal economisch belang voor de ingezetenen, dat
spreker op den voorgrond heeft gesteld. Wat betreft
het nadeel voor de gemeente-kas, wijst spreker erop,
dat de pachtsom te hoog is en de gemeente daarvan
reeds nu de nadeelen ondervindt. Door de uitmoording
van de visch zal de schade nog veel grooter worden.
In 't algemeen is spreker niet tegen een onderzoek
door deskundigen, doch voor zulke onnoozeleyFkaken
als deze, acht hij dat onnoodig. Als voor alle derge
lijke zaken eerst advies van deskundigen moest wo(rden
gevraagd, kon men den gemeenteraad wel naar huis
zenden. Spreker heeft alleen op den voorgrond gesteld,
om den pachter reeds thans van zijne verbintenis te
ontheffen en dan verder aan het dagelijksch bestuur
over te laten om met de hengelaarsvereeniging in onder
handeling te treden.
De heer VAN HULTEN is van oordeel, dat het adres
gevoegelijk in eene volgende vergadering kan worden
behandeld en meent, dat de heer Bogaardt de zaak
van te eenzijdig standpunt beschouwt.
Van de zijde van den pachter is het zeer verklaar
baar, nu het water is uitgemoord, dat hij van de pacht
ontheven, wil worden. Doch dat gaat niet aan. Hij heeft
eerst voor duizende guldens visch uit het water gehaald
en moet nu maar betalen ook. De zaak moet beschouwd
worden uit een oogpunt van gemeente-belang. Als we
den pachter thans van zijne pacht ontslaan, zal dat een
slecht voorbeeld voor anderen zijn.
De heer SMITS begrijpt niet, waarom de heer B o-
g a a r d t, die het niet noodig acht over zoo'n onbe-