30 JUNI 1917. 2Sl
nullige zaak een deskundig advies in te winnen, toch
nog een half uur over zoo'n onbenulligheid het woord
heeft willen voeren. Spreker geeft in overweging maar
aanstonds uit te maken, of liet voorstel van den heer
B o g a a r d t ondersteund wordt en dan tot stemming
over te gaan.
De lieer STULEMEIJER wijst erop, dat ieder lid
moet weten, hoelang hij over een onderwerp spreken
wil. Overigens deelt spreker de zienswijze van den heer
v a n H u 11 e n dat het van een koopmansstandpunt
bezien, niet gewenscht is den pachter van zijne verbin
tenis te ontheffen.
De heer BOGAARDT betoogt, dat het hier eens zaak
geldt, waarbij de belangen betrokken zijn van een 1030'
lal hengelaars, die allen tot de werkende klasse be-
hooren. Spreker begrijpt daarom niet, hoe de heer van
II uiten daar tegen kan zijn. Die menschen trachten
er niet naar om winst te behalen, maar alleen om aan
hun huisgezin een voedzamen maaltijd te bezorgen. De
opmerking van den heer Smits laat spreker ter zijde.
Zij is te onbenullig om daarop in te gaan. 't Is eene
onbenulligheid in de derde macht. Spreker heeft uit
sluitend willen wijzen op het economisch en sociaal
belang, "t Is hem niet te doen, om de gemeente te be-
nadeelen, doch integendeel, om haar te bevoordeel en.
Hoofdzaak is, er voor te waken, dat de vischrijkdom
niet achteruit gaat. Daarmede bereikt men het voordeel
van Breda. Als thans niet beslist kan worden, zal men
tot October moeten wachten, omdat de pachtsom loopt
van kwartaal tot kwartaal. Indien die pachter ook tus-
schentijids van zijne verbintenis kan ontheven worden,
heeft spreker tegen uitstel tot de volgende vergadering
niet zoo'n overwegend bezwaar. Maar wel bestaat bij
hem bezwaar, als daai*mede tot 1 October zou moeten
gewacht worden.