292 30 JUNI 1917. De VOORZITTER wijst erop, dat volgens de be- drijfs-verordening de salarissen worden bepaald door burgemeester en wethouders. Deze hebben gemeend, dat adressanten eigenlijk eene vergoeding vragen voor het meerdere werk, dat hun was opgedragen. Overigens is het eene kwestie, waarover men twisten kan. Als de raad het wenscht om zeil' over de aanvragen te beslis sen, zal spreker er zich niet tegen verzetten. De heer REIGERSMAN is ook van meening, dat de gratificatiën door den raad moeten worden toegekend. Dit is geheel in overeenstemming met de wet. Dé be slissing behoort bij den raad. De heer SMITS meent, dat het hier eene aanvulling op het salaris kan genoemd worden. Wijl liet hier het levensmiddelenbedrijf raakt, vraagt spreker of ook niet de besturen van de omliggende gemeenten moeten ge hoord worden, waarop de VOORZITTER ontkennend antwoordt. De heer HORNIX sluit zich aan bij den heer Z ij 1- m a n s. Wel is in de verordening bepaald, dat de sa larissen door burgemeester en wethouders worden ge regeld, doch die zijn daarbij ook aan bepaalde grenzen gebonden. Spreker zou daarom het adres aan burge meester en wethouders willen terugzenden, ten einde met een nader voorstel te komen. De heer VAN HULTEN zou het adres willen ren- voyeeren aan de commissie van bijstand om advies. De heer ZIJLMANS wijst erop, dat het hier eene principiëele kwestie geldt. Spreker heeft er niets op tegen, dat de adressen opnieuw aan burgemeester en Avethouders worden gezonden, als zij dan maar niet met een zelfde prae-advies voor den dag komen als thans. De raad behoort over de al- of niet-toekenning

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 292