30 JUNI 1917.
293
van gratificatiën te beslissen en niet burgemeester en
wethouders. Van verschillende kanten heeft spreker
klachten gehoord over de gratificatiën, die aan de gas
fabriek zijn verleend.
De VOORZITTER zegt, dat die zaak thans niet aan
de orde is.
De heer ZIJLMANS vraagt, of daarop dan tege-
legenertijd kan worden teruggekomen.
De VOORZITTER antwoordt hierop, dat die grati
ficatiën buiten het bedrijf om zijn verleend als eene
vergoeding voor werkzaamheien voor dte kolendistribut'e.
Hier vragen adressanten eene gratificatie voor meer
dere werkzaamheden en is het dus de kwestie of zij
voldoende beloond geweest zijn.
De heer VAN HULTEN meent hieruit te mogen op
maken, dat de adressen eigenlijk betreffen een verzoek
om verhooging van loon en dat het woord gratificatie
is gebruikt, om de zaak bij den raad te brengen.
De heer STULEMEIJER is het eens met den heer
S m i t s, dat het hier eene aanvulling op het salaris
kan genoemd worden en waar de raad de vaststelling
van het salaris aan burgemeester en wethouders heeft
opgedragen, moeten deze ook het hoogere loon bepalen.
Spreker meent, dat de raad vertrouwen moet stellen in
burgemeester en wethouders, waar hun dat vertrouwen
reeds geschonken is ten aanzien van de vaststelling
der salarissen.
De heer ZIJLMANS wijst erop, dat in de verorde
ning alleen bepaald is, dat burgemeester en wethouders
het salaris vaststellen. Hier geldt het verzoeken om
eene gratificatie en als die verleend moeten worden,
beslist de raad.