300 30 JUNI 1917.
„L. 0. school met ingang van 1 Augustus a s. worde
„toegekend eene jaarwedde van f 2900.en
,,2o. dat tusschen de eerste en tweede zinsnede van
„art. 4 der verordening, regelende de jaarwedden van
„het onderwijzend personeel, worde ingevoegd de vol-
„gende bepaling
„Aan de onderwijzers en onderwijzeressen, die het
„hoofd der school bijstaan, wordt, ingeval zij over-
„eenkomstig het volgende lid van dit artikel zijn
„belast met het onderwijs in eene M. U. L. O. klasse
„(de 7de of eene hoogere klasse) bovendien f 250.
„per jaar toegekend en bij bezit cener middelbare
„bevoegdheid voor één of meer der vakken, genoemd
„onder d, f, g, l, m, n, o en p van artikel 2 der
„wet tot regeling van het lager onderwijs, daaren-
„boven f 200.per jaar voor elke akte".
„Alleen dan, wanneer eene dusdanige regeling zal
„zijn tot stand gekomen, bestaat er kans, dat zich ge
schikte leerkrachten voor de M. U. L. O. school zullen
„aanmelden.
„Ter verduidelijking van ons voorstel wenschen wij
„hieraan nog toe te voegen, dat de commissie voor de
„salarisherziening beoogt de jaarwedde voor liet hoofd
„de,r M. U. L. O. school te bepalen van f 2250'.tot
„f 30)00.en dat dit maximum door het tegenwoordige
„hoofd reeds zou bereikt worden indien het voorstel
„der commissie wordt aangenomen.
„.Wat betreft de jaarwedden-regeling van het onder-
wijzend personeel, geeft de commissie in overweging
„de eerste en tweede zinsnede van art. 4 te doen luiden
„als volgt: „Aan de onderwijzers en onderwijzeressen,
„die het hoofd der school bijstaan, wordt voor het
„.geven van onderwijs in de vakken, genoemd onder
,.l, m, n en p van artikel 2 der wet tot regeling van
„het lager onderwijs, per jaar toegekend f15Gb—
„voor het eeriste vak, hetwelk door hen wordt onder-
„wezen en f 100.voor elk volgend vak.
