S02 30 JUNI 1917.
Hiertoe besloten zijnde en op verlangen van den raad,
dat de VOORZITTER die commissieleden zal aanwij
zen, worden door hem als zoodanig benoemd de heeren
van II uiten, van Iersel en Cerutti.
44. De heer ZIJLMANS vraagt, of de sluiting van
de Willemsbrug, die thans is aangekondigd, verhand
houdt met de herstelling van het bovendek.
De VOORZITTER antwoordt hierop bevestigend.
45. De heer ZIJLMANS zegt, dat bij den laatsten
regenval verschillende straten zijn ondergeloopcn èn
meent, dat dit te wijten is aan verstopping van sommige
rioolputten. Sp(reker geelt'in overweging <1 iel putjes beter
te laten schoonhouden.
De VOORZITTER zegt, dat hierop bereids de aan
dacht is gevestigd en zegt, dat er in voorziemizal worden.
De heer LIJDSMAN zegt, dat al het mogelijke wordt
gedaan om de putjes geregeld schoon te houden, maar
dat ook de rioleeringen niet overal in orde zijn. Er
zal echter een onderzoek worden ingesteld:
46. De heer REIGERSMAN geeft in overweging
om beter toezicht te laten uitoefenen op de verontrei
niging der straten.
De VOORZITTER ztegt, dat hij dit punt met den
commissaris van politie bespreken zal.
De heer LI JDSMAN wijst erop. dat van de zijde van
het publiek ook weinig medewerking wordt ondervonden.
De heer VAN HULTEN zegt, dat deze klacht hier
ieder jaar regelmatig terugkomt, ofschoon vreemdelingen,
die hier komen, Breda zulk eene heldere stad vinden.
Spreker acht dit wel eenigszins vreemd.
De heer REIGERSMAN vindt het rare vjrcemdelingen
die zoo iets durven beweren.