21 JULI 1917.
323
tract niet te duidelijk zijn. Spreker vindt het daarom
wel van belang, dat in de overeenkomst van een en
ander wordt melding gemaakt.
De heer ZIJLMANS meent, dat in het woord over
nemen vanzelf ligt opgesloten, dat de school zal worden
in stand gehouden. Het besluit is reeds genomen, dat
de gemeente de school overdraagt, zooals zij reilt en
zeilt. Als de minister de hoogere burgerschool te eeni-
gertijd zou opheffen, dan houdt van zelf de subsidie
voor de gemeente op.
De VOORZITTER herinnert eraan dat volgens de
overeenkomst de gemeente de gebouwen overdraagt met
alles wat daarbij behoort. Als het Rijk later op eene
andere plaats eene nieuwe school zou willen bouwen,
zou dat niet mogelijk zijn.
De heer STULEMEIJER zegt, dat hij enkel bedoelt
de instandhouding van het onderwijs in de gemeente.
De VOORZITTER acht die bepaling overbodig. D,e
gemeente draagt volgens het contract ook jaarlijksbij
in de kosten der hoogere burgerschool. Indien dé Mi
nister er toe zou willen overgaan om de school naar
eene andere gemeente te verplaatsen, dan zouden de
Staten-Generaal ook nog wel een woordje hebben mede
te spreken.
De heer BOGAARDT wijst erop, dat het de bedoe
ling is, dat Breda in het bezit blijft van eene hoogere
burgerschool. De mogelijkheid zou kunnen bestaan,
dat het rijksbelang medebrengt, dat de school woirdt
verplaatst naar een de,r aangrenzende gemeenten. Daar
tegen wil de heer S t u 1 e m e ij e r een waarborg
hebben Spreker gelooft niet, dat de regeering hiertegen
eenig bezwaar zal maken.
varen
con-
De heer STULEMEIJER wil de redactie gaarne aan
burgemeester en wethouders overlaten. Als de instand-