21 JULI 1917.
333
„water, etc.) per persoon behoorende tot het gezin van
„den verbruiker 0,1 M3.
,,c. voor verbruikers, welke in het bezit zijn van
,,een gasgeijser, per persoon, behoorende tot het vezin
„van den verbruiker, gebruik makende van het bad
„van den verbruiker 0,1 M3.
,,d. voor verbruikers, welke van gas gebruik maken
„voor huisverlichting 0,1 M3.
„Aan verbruikers behoorende tot groep A. die tevens
„een winkel, koffiehuis, kantoor of werkplaats hebben
„te verlichten of gas bezigen in een werkplaats of van
„gas gebruik maken voor verwarming kan een toeslag
„worden verleend.
„Groep B.
„Voor verlichting van groote magazijnen, waarin
„een afzonderlijke gasmeter is geplaatst, wordt een
„maandrantsoen vastgesteld, dat juist voldoende kan
„worden geacht om gebruik te maken van het aantal
„pitten, dat krachtens verordening voor de verlichting
„van winkels mag worden gebezigd. Voor verlichting
„van groote werkplaatsen wordt eveneens een maand-
„rantsoen toegewezen aan de hand van daarvoor in
„aanmerking komende gegevens.
„Groep C.
„Het rantsoen wordt als maandrantsoen vastgesteld,
„zoodanig! dat moet worden betracht de uiterste zuinig-
beid, welke in verband met de bestemming van het
„gebouw, mogelijk wordt geacht.
„Groep D.
„Het rantsoen wordt als maandrantsoen vastgesteld
„aan de hand van de daarvoor in aanmerking komende
„gegevens.
„Groep E.
„Het rantsoen wordt vastgesteld als maandrantsoen.
„De grootte hiervan is gelijk aan het kwantum, dat
„voor de gasvoorziening van Princenhage noodig1 is,
„bij toepassing van een door burgemeester en wethou
ders van Breda goedgekeurd stelsel van rantsoeneering.
