336 21 JULI 1917. wordt uitgeoefend op rijks- en gemeentegébouwen en het is zaak te weten, op welke wijze het gas wordt gebruikt. Allereerst behoort het te worden aangewend voor licht en de bereiding van voedingsmiddelen. Door gebouwen, waarin openbare vermakelijkheden plaats hebben, wordt zeer veel gas gebruikt. Zoo is spreker ter oore gekomen, dat bij het laatste feest in Concordia 600 M3. gas zou zijn verbruikt. Met diezelfde hoeveelheid zouden 15 gezinnen een maand lang ge holpen zijn geweest. Op de eerste plaats behoort de burgerij te worden geholpen en als er meer is, kan men verder zien. Spreker zou dan ook tot burgemeester en wethouders het verzoek willen richten aan den raad eene oppiave over te leggen van de verstrekte hoeveelheid gas en van de hoeveelheid gas, afgeleverd aan rijks- en open bare gebouwen en ten dienste van publieke vermake lijkheden. Op de eerste plaats behooren particulieren het noo- dige kwantum te ontvangen. Zoolang er gas is, moet dit allereerst voor de burgerij worden bestemd. De onderhavige verordening heeft slechts ten deele de sympathie van spreker. De rantsoeneering; wordt wel vastgesteld in overleg met de commissie van bij stand, doch daar staat tegenover, dat er geen limiet is gesteld, zoodat aan burgemeester en wethouders eene al geheel e volmacht wordt gegeven. Als vertegenwoordiger der burgerij kan spreker er wel toe overgaan om een deel van de verantwoordelijk heid over te dragen aan burgemeester en wethouders, doch men kan van hem niet vergen, dat hij geheel afstand doet van. het vertrouwen, door de burgerij in hem geschonken. Daarom wil spreker in de verordening eene limiet zien gesteld of althans de toezegging, dat, wanneer de burgerij met het rantsoen niet toekomt, burgemeester en wethouders hieromtrent met den raad van gedachten zullen wisselen en de noodige gegevens aan den raad zullen overleggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1917 | | pagina 336